‘Ik ben niet heel spannend’. Bám, daar staat het. Zwart op wit. Het is de kop boven een artikel over PvdA-Tweedekamerlid Tanja Jadnanansing in het Parool van vrijdag 6 mei. Jadnanansing verlaat de politiek bij de volgende verkiezingen. Ze vertelt over haar besluit en blikt terug op haar werk in de Tweede Kamer.
Moet ik nu boos worden op Jadnanansing of de journalist? Ik heb een kritische noot voor beiden. Journalisten hebben macht en verantwoordelijkheid: met een kop zoals boven dit stuk kan je iemand genadeloos neerzetten. Het klopt: Jadnanansing zei inderdaad dat ze niet spannend is. Dit in reactie op kritiek dat ze weinig zichtbaar is in de media. Maar het Kamerlid had nog een paar andere dingen te vertellen. Dat ze een bestuurlijke functie ambieert in het onderwijs bijvoorbeeld. En dat haar hart ligt bij het vmbo en mbo.
Een goede nieuwskop moet verleiden om dóór te lezen, grofweg de lading van het artikel dekken, en z’n belofte waarmaken. De journalist heeft hier een risico genomen. Want heb ik wel zin om een hele pagina te lezen over iemand die zichzelf al niet spannend vindt? Zou ik haar dan wél spannend vinden? Opvallend genoeg heeft ditzelfde artikel op de site van het Parool een andere, meer wervende kop, dan in de papieren krant.
Tanja Jadnanansing is heus niet aan de genade van de journalist overgeleverd: ze had zelf een andere kop kunnen afdwingen. Voorbereiding en focus bij een interview over persoonlijke drijfveren is heel belangrijk. In plaats van ‘ik ben niet heel spannend’ had ze ook kunnen zeggen ‘mijn grote kracht ligt achter de schermen’ of ‘mijn energie is altijd gericht op dingen voor elkaar krijgen’. Dat klinkt toch net even anders.
Bij dit soort persoonlijke interviews adviseer ik mensen om van te voren goed na te denken. Welke kop verdien jij? Wat is jouw focus in het gesprek? Wat wil je dat we onthouden? Als je deze stappen overslaat, krijg je de kop die je verdient.